debarkeert
- Geluid: debarkeert (hulp, bestand)
- de·bar·keert
vervoeging van |
---|
debarkeren |
debarkeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debarkeren
- Jij debarkeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debarkeren
- Hij debarkeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van debarkeren
- Debarkeert!
- Het woord debarkeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.