debarkeerde
- Geluid: debarkeerde (hulp, bestand)
- de·bar·keer·de
vervoeging van |
---|
debarkeren |
debarkeerde
- enkelvoud verleden tijd van debarkeren
- Ik debarkeerde.
- Jij debarkeerde.
- Hij, zij, het debarkeerde.
- Ik debarkeerde.
- Het woord debarkeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.