deballoteerden
- de·bal·lo·teer·den
vervoeging van |
---|
deballoteren |
deballoteerden
- meervoud verleden tijd van deballoteren
- Wij deballoteerden.
- Jullie deballoteerden.
- Zij deballoteerden.
- Wij deballoteerden.
- Het woord deballoteerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.