dankte
- dank·te
vervoeging van |
---|
danken |
dankte
- enkelvoud verleden tijd van danken
- Ik dankte.
- Jij dankte.
- Hij, zij, het dankte.
- Ik dankte.
- Het woord dankte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- dank·te
dankte
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van danken
dankte
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van danken
dankte
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van danken
dankte
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van danken