IJslands

Uitspraak
Woordafbreking
  • da·gar
Naar frequentie 1894

Zelfstandig naamwoord

dagar

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van dagur


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • da·gar

Werkwoord

dagar

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dage

Zelfstandig naamwoord

dagar

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van dag


Zweeds

Uitspraak
Naar frequentie 438

Werkwoord

dagar

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dage

Zelfstandig naamwoord

dagar

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van dag