daast
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- daast
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dazen |
daast
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dazen
- Jij daast.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dazen
- Hij daast.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dazen
- Daast!
Bijvoeglijk naamwoord
daast
- onverbogen vorm van de overtreffende trap van daas