Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cy·ber·pest·te

Werkwoord

vervoeging van
cyberpesten

cyberpestte

  1. enkelvoud verleden tijd van cyberpesten
    • Ik cyberpestte. 
    • Jij cyberpestte. 
    • Hij, zij, het cyberpestte. 

Gangbaarheid