cyberpesten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: cyberpesten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- cy·ber·pes·ten
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
cyberpesten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
cyberpesten |
cyberpestte |
gecyberpest |
zwak -t | volledig |
- (informatica) online pesten
- ▸ Een van de redenen waarom de angst voor cyberpesten groot is, denkt Sumter, is dat cyberpesten wordt gezien als iets waar de samenleving (en ouders) geen grip op hebben.[1]
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Cyberpesten loopt spuigaten helemaal niet uit” (27 februari 2005), NEMO Kennislink