Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cy·ber·pes·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

cyberpesten

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
cyberpesten
cyberpestte
gecyberpest
zwak -t volledig
  1. (informatica) online pesten
     Een van de redenen waarom de angst voor cyberpesten groot is, denkt Sumter, is dat cyberpesten wordt gezien als iets waar de samenleving (en ouders) geen grip op hebben.[1]


Meer informatie

Verwijzingen

  1.   “Cyberpesten loopt spuigaten helemaal niet uit” (27 februari 2005), NEMO Kennislink