cyberpesten/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van cyberpesten
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		cyberpesten			te cyberpesten
	toekomend		zullen cyberpesten			te zullen cyberpesten
voltooid	tegenwoordig		gecyberpest			te gecyberpest
	toekomend		gecyberpest zullen			gecyberpest te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	cyberpestend		gecyberpest			ev. cyberpest	mv. verouderd cyberpest	cyberpeste
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	cyberpest	cyberpest	cyberpest	cyberpest	cyberpest	cyberpesten	cyberpesten	cyberpesten
verleden (o.v.t.)	cyberpestte	cyberpestte	cyberpestte	cyberpestte	cyberpestte	cyberpestten	cyberpestten	cyberpestten
toekomend (o.t.t.t.)	zal cyberpesten	zult/zal cyberpesten	zult/zal cyberpesten	zult cyberpesten	zal cyberpesten	zullen cyberpesten	zullen cyberpesten	zullen cyberpesten
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou cyberpesten	zou cyberpesten	zou(dt) cyberpesten	zoudt cyberpesten	zou cyberpesten	zouden cyberpesten	zouden cyberpesten	zouden cyberpesten
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij