Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cur·ling·ou·ders
Woordherkomst en -opbouw
  1. curlingouder met uitgang -s

Zelfstandig naamwoord

de curlingoudersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord curlingouder
     "Ik kan er dit schooljaar even geen curlingouders bij hebben", verzuchtte juf Ank in de nieuwste aflevering van De Luizenmoeder.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “'Curlingouders, stop met het wegpoetsen van obstakels voor je kind'” (11 februari 2019) op rtlnieuws.nl