vervoeging
onbepaalde wijs to  cry out 
he/she/it  cries out 
verleden tijd  cried out 
voltooid
deelwoord
 cried out 
onvoltooid
deelwoord
 crying out 
gebiedende wijs  cry out 

cry out

  1. schreeuwen, uitroepen, joelen
    «But one day when the boy was seven years old, untaught and knowing nothing of the arts and powers that are in the world, he heard his aunt crying out words to a goat which had jumped up onto the thatch of a hut and would not come down: [...][1]»
    Op een dag echter toen de knaap zeven jaar oud was en nog niets afwist noch bevroedde van de kunsten en machten in de wereld, hoorde hij zijn tante iets schreeuwen naar een geit die op het dak van een hut gesprongen was en er niet af wilde komen; [...][2]
  1. Ursula K. Le Guin, A Wizard of Earthsea, 1968 (2004 uitg., ISBN 0553383043)
  2. Frits Oomes (vert.), Machten van Aardzee, 1974 (2000 uitg., ISBN 9027468370)