cruisete
- cruise·te
vervoeging van |
---|
cruisen |
cruisete
- enkelvoud verleden tijd van cruisen
- Ik cruisete.
- Jij cruisete.
- Hij, zij, het cruisete.
- Ik cruisete.
- Het woord cruisete staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
cruisen |
cruisete