Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cros·te
Woordherkomst en -opbouw
  •  cros ww  met de uitgang -te

Werkwoord

vervoeging van
crossen

croste

  1. enkelvoud verleden tijd van crossen
    • Ik croste. 
    • Jij croste. 
    • Hij, zij, het croste. 
Schrijfwijzen
  • crosste (officiële spelling tot 1996)

Gangbaarheid

12 % van de Nederlanders;
15 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be