cortejar
- cor·te·jar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
cortejar |
cortejaba |
cortejado |
volledig |
cortejar
- overgankelijk flirten, koketteren, het hof maken
- vleien
- cortejar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española