contra-indiceerden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tra-in·di·ceer·den

Werkwoord

vervoeging van
contra-indiceren

contra-indiceerden

  1. meervoud verleden tijd van contra-indiceren
    • Wij contra-indiceerden. 
    • Jullie contra-indiceerden. 
    • Zij contra-indiceerden.