contingenteert
- con·tin·gen·teert
vervoeging van |
---|
contingenteren |
contingenteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contingenteren
- Jij contingenteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contingenteren
- Hij contingenteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van contingenteren
- Contingenteert!
- Het woord contingenteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.