consumptiebonnetje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·sump·tie·bon·ne·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het consumptiebonnetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord consumptiebon

Gangbaarheid