• con·for·ta·re

confortare overgankelijk

  1. troosten
  2. staven, bevestigen


vervoeging van
confortar

confortare

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van confortar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van confortar