concentrer
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
concentrer |
concentrais |
concentré |
eerste groep | volledig |
concentrer
- overgankelijk concentreren
- overgankelijk bijeenbrengen, verzamelen
- wederkerend se~ zich concentreren
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
concentrer |
concentrais |
concentré |
eerste groep | volledig |
concentrer