concateneren
- con·ca·te·ne·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
concateneren |
concateneerde |
geconcateneerd |
zwak -d | volledig |
concateneren
- overgankelijk achter elkaar plaatsen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord concateneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.