comprimeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: comprimeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·pri·meer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
comprimeren |
comprimeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van comprimeren
- Ik comprimeer.
- gebiedende wijs van comprimeren
- Comprimeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van comprimeren
- Comprimeer je?