• com·po·neert
vervoeging van
componeren

componeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van componeren
    • Jij componeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van componeren
    • Hij componeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van componeren
    • Componeert!