compliceer
- Geluid: compliceer (hulp, bestand)
- com·pli·ceer
vervoeging van |
---|
compliceren |
compliceer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compliceren
- Ik compliceer.
- gebiedende wijs van compliceren
- Compliceer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compliceren
- Compliceer je?
- Het woord compliceer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.