clarifieer
- Geluid: clarifieer (hulp, bestand)
- cla·ri·fi·eer
vervoeging van |
---|
clarifiëren |
clarifieer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van clarifiëren
- Ik clarifieer.
- gebiedende wijs van clarifiëren
- Clarifieer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van clarifiëren
- Clarifieer je?
- Het woord clarifieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.