citeerde
- ci·teer·de
vervoeging van |
---|
citeren |
citeerde
- enkelvoud verleden tijd van citeren
- Ik citeerde.
- Jij citeerde.
- Hij, zij, het citeerde.
- Ik citeerde.
- Het woord citeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
citeren |
citeerde