• IPA: /xʊtnaː/
  • chut·ná

chutná

  1. nominatief vrouwelijk enkelvoud van chutný
  2. vocatief vrouwelijk enkelvoud van chutný
  3. nominatief onzijdig meervoud van chutný
  4. accusatief onzijdig meervoud van chutný
  5. vocatief onzijdig meervoud van chutný

chutná

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord chutnat