checkte
- check·te
vervoeging van |
---|
checken |
checkte
- enkelvoud verleden tijd van checken
- Ik checkte.
- Jij checkte.
- Hij, zij, het checkte.
- Ik checkte.
- Het woord checkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
checken |
checkte