• ca·za
enkelvoud meervoud
caza cazas

caza v

  1. het jagen, jacht
  2. wild
vervoeging van
cazar

caza

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cazar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cazar