catheter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ca·the·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘buis om lichaamsvocht af te tappen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1642 [1]
Zelfstandig naamwoord
catheter
- verouderde spelling of vorm van katheter tot 1996
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.