castreerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: castreerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- cas·treer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
castreren |
castreerde
- enkelvoud verleden tijd van castreren
- Ik castreerde.
- Jij castreerde.
- Hij, zij, het castreerde.
- Ik castreerde.