• car·jackt
vervoeging van
carjacken

carjackt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van carjacken
    • Jij carjackt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van carjacken
    • Hij carjackt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van carjacken
    • Carjackt!