caches
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ca·ches
Zelfstandig naamwoord
de caches mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord cache
Frans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
cacher |
caches
- tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van cacher
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van cacher
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
cachar |
caches