• ca·ches

de cachesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord cache


vervoeging van
cacher

caches

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van cacher
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van cacher


vervoeging van
cachar

caches

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cachar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cachar