buikdanst
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- buik·danst
Werkwoord
vervoeging van |
---|
buikdansen |
buikdanst
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buikdansen
- Jij buikdanst.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buikdansen
- Hij buikdanst.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van buikdansen
- Buikdanst!
- Voor de sfeer wilde ik de avond omlijsten met Arabische muziek. Die kon ik lenen, van een vriendin die buikdanst. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'buikdanst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Oosterhuis, F."Buikdansen" onder lief lijf & YouTubefilmpjes (10 januari 2015) op website: trouw.nl; geraadpleegd 2017-10-21