brutalt
- bru·talt
Naar frequentie | 8155 |
---|
brutalt, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van brutal
- bru·talt
Naar frequentie | 9562 |
---|
brutalt, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van brutal
brutalt
- bruut, op brute wijze
- «For tre uker siden ble en familie brutalt ranet av tre maskerte og bevæpnede menn i sitt hjem i Garderåsen.»
- Drie weken geleden werd een gezin op brute wijze beroofd door drie gemaskerde en gewapende mannen in zijn huis in Garderåsen.
- «For tre uker siden ble en familie brutalt ranet av tre maskerte og bevæpnede menn i sitt hjem i Garderåsen.»
- Det lyder brutalt.
Het klinkt bruut.
- slå brutalt
heftig slaan
- bru·talt
brutalt, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van brutal
brutalt
- bruut, op brute wijze
- handle brutalt
op brute wijze handelen