brutaliseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bru·ta·li·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
brutaliseren |
brutaliseerden
- meervoud verleden tijd van brutaliseren
- Wij brutaliseerden.
- Jullie brutaliseerden.
- Zij brutaliseerden.
- Wij brutaliseerden.