Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brouwt bier
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bierbrouwen

brouwt (...) bier

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bierbrouwen
    • Jij brouwt bier. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bierbrouwen
    • Hij brouwt bier. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bierbrouwen
    • Brouwt bier! 

Gangbaarheid