Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bro·che·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
brocheren
brocheerde
gebrocheerd
zwak -d volledig

Werkwoord

brocheren

  1. overgankelijk het innaaien van een boek
    • Wij volgen een cursus om boeken te leren te brocheren. 

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be