• bril·jan·ten
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

briljanten

  1. uit briljanten samengesteld

de briljantenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord briljant
     Het was een halsketting met afwisselend grote smaragden en kleine sterrenformaties van briljanten, allemaal fonkelend alsof ze nieuw waren, hoewel het sieraad uit de vroege negentiende eeuw moest komen.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691