brick
- Geluid: brick (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /brɪk/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
brick | bricks |
brick
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to brick |
he/she/it | bricks |
verleden tijd | bricked |
voltooid deelwoord |
bricked |
onvoltooid deelwoord |
bricking |
gebiedende wijs | brick |
- Een apparaat (zoals een computer of smartphone) laten stoppen met werken door er software op te installeren