breviert
- bre·viert
vervoeging van |
---|
brevieren |
breviert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brevieren
- Jij breviert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brevieren
- Hij breviert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van brevieren
- Breviert!
- Het woord breviert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.