breekt binnen
- breekt bin·nen
vervoeging van |
---|
binnenbreken |
breekt (...) binnen
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenbreken
- Jij breekt binnen.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenbreken
- Hij breekt binnen.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van binnenbreken
- Breekt binnen!