brakte
- brak·te
Naar frequentie | 4045 |
---|
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van brakt
brakte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van brakt (van brake)
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van brakt
brakte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van brakt (van bringe)
brakte
- verleden tijd van brake
brakte
- verleden tijd van bringe