• brakt
Naar frequentie 4002

brakt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van brakk

brakt

  1. voltooid deelwoord van brake

brakt

  1. voltooid deelwoord van bringe


  • brakt

brakt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van brakk