boterschaaltje
- Geluid: boterschaaltje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbotərˌsxalcə / (4 lettergrepen)
- bo·ter·schaal·tje
- boterschaal met het achtervoegsel -tje
het boterschaaltje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boterschaal
- ▸ Hij daalt, op zijn slip-slap-sloffen, in zijn kelder, neemt een volle melkpan in de linkerhand, knijpt den in papier gewikkelden klomp lekkerkoek onder den linkerarm, en met het brood, waarop het boterschaaltje evenwichtig waggelt, gelijk een kroontje, in de rechterhand, stijgt hij terug naar 't volle daglicht.[1]
- Het woord 'boterschaaltje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Alexis CallantMevrouw Knol heeft een Moord op het Geweten in: De Vlaamsche Gids., jrg. 19 nr. 8 (mei 1931), Boekdrukkerij Pol Ruquoy, Delagarde & Van Uffelen, Antwerpen, p. 346 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren