boomt
- boomt
vervoeging van |
---|
bomen |
boomt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bomen
- Jij boomt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bomen
- Hij boomt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bomen
- Boomt!
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boomen
- Jij boomt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boomen
- Hij boomt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van boomen
- Boomt!
- Het woord boomt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.