Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloot·legt

Werkwoord

vervoeging van
blootleggen

blootlegt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blootleggen
    • ... dat jij blootlegt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blootleggen
    • ... dat hij blootlegt.