• blo·mar

blomar

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bloma

blomar

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van blome

blomar

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van blom

blomar

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van blome