bloemplantje
- Geluid: bloemplantje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈblumplɑncə / (3 lettergrepen)
- bloem·plant·je
- bloemplant met het achtervoegsel -je
het bloemplantje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bloemplant
- ▸ Aan de schoolpoort van basisschool Go Shil! kreeg iedereen die zijn kinderen of kleinkinderen kwam ophalen een gratis bloemplantje mee naar huis.[1]
- Het woord 'bloemplantje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron clh“Stad zet opvoeders in de bloemetjes” (20 mei 2011) op nieuwsblad.be