• bloem·plant·je

het bloemplantjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bloemplant
     Aan de schoolpoort van basisschool Go Shil! kreeg iedereen die zijn kinderen of kleinkinderen kwam ophalen een gratis bloemplantje mee naar huis.[1]
  1.   Weblink bron
    clh
    “Stad zet opvoeders in de bloemetjes” (20 mei 2011) op nieuwsblad.be