blije
- blije
blije
- verbogen vorm van de stellende trap van blij
- ▸ Een complete tegenpool van deze ultra-lighter was Banjo die juist helemaal niet op gewicht lette. Deze blije jongen, vol jeugdige romantiek, droeg zijn gitaar en skateboard elke bergpas over.[1]
- Het woord blije staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- IPA: /blɪjɛ/
- bli·je
blije
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord blít: (hij / zij) geeft over