Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bles·su·ren

Zelfstandig naamwoord

de blessurenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord blessure


Zelfstandig naamwoord

de blessurenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord blessuur
Synoniemen